Door de samenwerking tussen het ISVI, het Federaal ABVV, de Algemene Centrale en CESTRAR is deze laatste erin geslaagd het thema ‘Veiligheid en gezondheid op het werk’ op de agenda te plaatsen van de overheid en het ook bij de werkgevers onder de aandacht te brengen.

In onze samenwerking met Rwanda staat het thema ‘Veiligheid en gezondheid op het werk’ centraal. Voor de Rwandese werkgevers en werknemers is dit nog een relatief ‘nieuw’ begrip. Tot 2007 waren veilige arbeidsomstandigheden geen topprioriteit voor de overheid of de werkgevers.

CESTRAR lanceerde voor het eerst een grootse campagne over veiligheid en gezondheid op 28 april 2008, op de Werelddag voor Veiligheid en Gezondheid op het Werk[1], de dag waarop de vakorganisaties over de hele wereld de slachtoffers van arbeidsongevallen en beroepsziekten herdenken. Vanaf 2010 nam het Ministerie voor Arbeid deel en sedert 2015 werkt ook het Ministerie voor Gezondheid eraan mee.

Hiermee was het werk uiteraard niet af. De meerderheid van de werknemers uit de thee- en bouwsector waren dagloners: werknemers zonder contract, zonder sociale bescherming, zonder verzekering tegen arbeidsongevallen, zonder veiligheidsmateriaal én die ook nog eens slecht betaald werden. Ook zij moesten gesensibiliseerd worden rond veiligheid en gezondheid. CESTRAR stopte veel tijd en energie in de vorming van zijn delegees over veiligheid en gezondheid en over methodes om de werknemers te sensibiliseren. Om zoveel mogelijk werknemers te bereiken, maakte men hiervoor gebruik van de studiekring-methodologie: kleinere groepen van werknemers (9-13 personen) kregen na de werkuren of tijdens de middagpauzes op een eenvoudige manier uitleg over verschillende thema’s die hen aanbelangden. Daarnaast zette CESTRAR in op beleidsbeïnvloeding om de aspecten van veiligheid en gezondheid op het werk in de arbeidswetgeving te doen opnemen.

Heel deze aanpak heeft zijn vruchten afgeworpen. In 2011 werden er twee ministeriële besluiten goedgekeurd die specifieke voorschriften bevatten voor veiligheid en gezondheid op de werkvloer en die de installatie van comités voor veiligheid en gezondheid beveelt in bedrijven met meer dan 20 werknemers. Ondertussen hebben alle bedrijven die onder deze wetgeving vallen een werkend comité voor veiligheid en gezondheid. Uiteraard stopt het hier niet. De sensibiliseringscampagnes blijven lopen en werpen nog steeds hun vruchten af.

STECOMA, de vakcentrale voor de bouwsector, heeft de voorbije paar jaar vooral gewerkt aan het verkrijgen van arbeidscontracten voor de werknemers. De meeste bouwvakkers hebben hun stiel op de bouwwerf geleerd en hebben dus geen diploma. En, niet-geschoolde arbeiders verdienen doorgaans minder dan geschoolde… Om hieraan een oplossing te bieden heeft STECOMA een overeenkomst gesloten met de Rwanda Workforce Development Authority. Deze organisatie onderwerpt de werknemers aan een aantal proeven en gaat op het terrein de capaciteiten van de bouwvakkers evalueren. Zij die slagen krijgen een certificaat, waarmee ze bij sollicitaties hun kwalificaties kunnen aantonen en het loon krijgen waarop ze als vakman recht hebben. Ondertussen behaalden zowat 15.000 arbeiders een certificaat voor de bouw en 1.500 kregen hun diploma van timmerman.

STAVER en SYPEPAP, de vakcentrales voor de theesector startten in 2010 met een pilootproject voor kinderopvang op de theeplantage van Mulindi. De mannen en vrouwen die als theeplukker werken op de plantages worden namelijk per kilogram geplukte theeblaadjes betaald. De vrouwen die geen opvang hebben voor hun kleine kinderen brengen hen noodgedwongen mee naar het werk. Als ze de kinderen tijdens het plukken op de rug dragen, moeten ze de oogst in een mand doen die ze voor zich dragen. Hierdoor kunnen ze zich minder vrij bewegen en kunnen ze ook minder thee plukken, waardoor ze dan ook weer minder verdienen dan de mannen.

Het kind op de grond laten spelen terwijl mama aan de pluk was, hield dan weer een zeker aantal risico’s in: de kinderen konden door een slang gebeten worden of zelfs in een greppel vallen en verdrinken. Daarom werd vaak de grote broer of zus ingeschakeld om op de kleinsten te letten, wat dan weer betekende dat deze niet naar school konden.

Om hier een oplossing aan te bieden ontstond het idee om een crèche op te richten, waar de mama’s hun jonge kinderen veilig konden achterlaten terwijl ze aan het werk waren. Logisch toch? Nochtans was het allemaal niet zo eenvoudig. In een eerste etappe moesten de moeders ervan overtuigd worden dat een vreemde voor hun kind zou zorgen en dat hun kind in de opvang echt wel in veilige handen zou zijn. Dan moest de werkgever overtuigd worden van het nut van een kinderopvang op zijn terrein. Er moest met de werkgever onderhandeld worden opdat die een lokaal zou ter beschikking stellen voor de inrichting van een crèche.

Vervolgens zorgde de vakbond, met de steun van het project, ervoor dat het lokaal opgefrist werd en dat het geschikt en veilig was voor de kinderen. In Mulindi, de plantage waar het proefproject opgestart werd, betaalde de werkgever een kleuteronderwijzeres om op de kinderen te passen. Deze kon zowel in het Kinyarwanda als in het Engels met hen spreken[2]. Toen de crèche er uiteindelijk kwam, kende ze snel een enorm succes.

Dan moest er ook goed nagedacht worden over het beheer van de crèche: er moest gezorgd worden voor het onderhoud van de ruimte en er moesten voldoende middelen zijn om te zorgen voor de basisbehoeften van de kinderen. Een beheerscomité, samengesteld uit ouders, vakbonds­vertegenwoordigers en werkgevers waakt erover dat de werking verzekerd is. De ouders betalen ook een kleine bijdrage in de kosten.

Ondertussen hebben deze crèches navolging gekregen op andere theeplantages. Gisovu, Sorwathe en Pfunda hebben ook een kinderopvang opgestart. Hierdoor kunnen de vrouwen nu meer thee plukken en een inkomen verwerven dat gelijk is aan dat van de mannelijke plukkers. Zodoende hebben ze hun inkomen en dus ook hun levensomstandigheden kunnen verbeteren.

[1] De Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) begon in 2003 met de viering van de Werelddag voor veiligheid en gezondheid op het werk op deze datum en legt de nadruk op de preventie van werkgerelateerde ongevallen en ziekten.

[2] Rwanda trad einde 2009 toe tot het Gemenebest Der Naties, het vroegere Britse Gemenebest. Het is een vrijwillig samenwerkingsverband van 53 onafhankelijke staten. De Britse koningin Elizabeth II is het symbolisch hoofd van deze groep landen.