Mijn naam is Dibett Quintana. Ik ben 46 jaar en werk sinds 2002 voor één van de grootste Colombiaanse bedrijven in de oliesector. Ik ben moeder van 4 kinderen en ben syndicaliste. Ik werd lid van de vakbond USO (Unión Sindical Obrera) toen ik 21 was. Intussen ben ik al 25 jaar lid en heb ik ondervonden dat lid zijn van een vakbond levens redt.

Mijn naam is Dibett Quintana. Ik ben 46 jaar en werk sinds 2002 voor één van de grootste Colombiaanse bedrijven in de oliesector. Ik ben moeder van 4 kinderen en ben syndicaliste. Ik werd lid van de vakbond USO (Unión Sindical Obrera) toen ik 21 was. Intussen ben ik al 25 jaar lid en heb ik ondervonden dat lid zijn van een vakbond levens redt.

Discriminatie van vakbondsmilitanten

Voordat ik zelf begrepen had dat ik een leidinggevend figuur kon worden in de vakbond, had het bedrijf waarvoor ik werk dat al gezien. Al snel scheidde de werkgevers mij en andere potentiële syndicalisten van de andere werknemers en probeerde ons te overtuigen (lees indoctrineren) dat we een betere toekomst zouden hebben als we ons niet zouden inlaten met syndicale ideeën van klassenstrijd en eenheid. Ze zetten veel druk opdat ik niet zou deelnemen aan meetings, betogingen en stakingen.

In 2013 gingen ze een stap verder. Een groep van 44 werknemers en 2 werkneemsters werd overgebracht naar een andere werkplaats. Een plek ver weg van de eenheid en solidariteit van onze collega’s. We noemden deze plek een concentratiekamp, een plek bedacht door het bedrijf om de leiders of mogelijke leiders van de vakbond naartoe te sturen en te breken. Tijdens de zes maanden dat we hier werkten, verminderden onze lonen, verplichtte men ons erg moeilijke werkschema’s te aanvaarden, en werkten we in zeer slechte arbeidsomstandigheden. Na 6 maanden konden we dit kamp verlaten: het was de bazen niet gelukt om onze vakbondsstrijd te breken.

Intimidatie : familieleden in het vizier

In 2004 hebben we veel actie gevoerd tegen de regering Uribe. Wij werkten in een oliebedrijf dat een staatsbedrijf is en verzetten ons tegen de privatiseringen die de president wou doorvoeren. Dit leidde tot veel repressie tegen onze acties. We hadden net een decennia met veel moorden op syndicalisten en syndicalisten in ballingschap gehad. Nu werden veel mensen ontslagen en bedreigd etc. Veel werknemers waren erg bang.

Paramilitairen [vaak gesteund door de overheid, werkgevers…] begonnen ook mij te bedreigen. Ze haalden mijn oudste zoontje van de bus op weg naar school en zeiden dat als ik Barrancabermeja niet zou verlaten, er iets heel erg zal gebeuren. Ik ben dan diezelfde dag nog in de namiddag met mijn zoontje vertrokken naar de hoofdstad, Bogota. We waren verdrietig, maar vooral ook gefrustreerd dat we op zo’n gewelddadige manier van ons thuis verjaagd werden.

Ik ben niet de enige die zo’n zaken overkomt. Heel veel vrouwen in de wereld moeten hun stad verlaten voor hun overtuiging en voor het verdedigen van de rechten van de werknemers en werkneemsters.

Geweld tegen vakbondsmilitanten en tegen vrouwen

In 2016 was ik terug in Barrancabermeja. Ik was intussen één van de leidinggevende vakbondsmilitanten geworden. Dat was niet evident: er zijn nog steeds veel vooroordelen en discriminatie tegenover vrouwen, die helaas ook in de vakbond meespelen.

Op een dag deelden we flyers uit aan de werknemers en werkneemsters. Het was 28 mei, de Internationale Actiedag voor de Gezondheid van Vrouwen. De bewaker van het bedrijf zei me dat ‘het uitdelen van flyers illegaal was’ en dat ‘ik hier niet moest komen aangezien het niet mijn werktijd was’. Ik luisterde niet naar hem en probeerde binnen te gaan om de flyers toch te overhandigen. Voor ik het wist, werd ik vlak aan de deur van het bedrijf in elkaar geslagen door een bewaker en 2 politieagenten. Ik was erna 21 dagen werkongeschikt. Deze eerste fysieke aanval waarvan ik slachtoffer werd, is afgelopen december zonder gevolg geklasseerd.

Eerlijk gezegd had ik niet gedacht dat ik mijn syndicale engagement opnieuw zou willen opnemen na dit geweld. Maar de solidariteit en de begeleiding van mijn kameraden van de vakbond en van mijn familie hielpen me enorm. Ik besloot voort te doen, omdat we elkaar nodig hadden om onze strijd sterker te organiseren.

In 2019 werd ik opnieuw aangevallen. Ecopetrol, het bedrijf waarvoor ik werkte, had een klacht tegen me ingediend. Op 13 februari 2019 moest ik voor de rechtbank verschijnen in Aguachica [een zone met een grote paramilitaire aanwezigheid]. Enkele uren nadat ik de rechtbank daar verliet, vond men me terug, midden op de weg, met mijn voeten en handen vastgebonden, gewelddadig in elkaar geslagen en mishandeld.

Ze hebben me levend teruggevonden en gered. Emotioneel, psychologisch, fysiek en seksueel misbruikt worden is niet gemakkelijk om mee om te gaan als vrouw. Het heeft me 32 dagen gekost om te herstellen van de fysische letsels, maar voor wat betreft de geestelijke letsels weet ik niet hoe ze te genezen. Erover zwijgen om je eigen veiligheid en de veiligheid van je familie te beschermen, valt zeer zwaar, want om te kunnen genezen moet je kunnen praten over wat je overkomen is. We hebben geprobeerd, maar noch mijn familie, noch mijn vrienden, noch de vakbond zijn gewapend om te weten hoe om te gaan met een vrouw die zo’n agressie onderging. Toen ik zag dat justitie niets deed en 5 dagen na de aanval de kranten aankondigden dat twee van de aanvallers vermoord teruggevonden waren in een park, heb ik heel veel schrik gehad. Tenslotte ben ik ook na 9 maanden met mijn familie opnieuw in ballingschap gegaan omdat de situatie te gevaarlijk bleef.

We geven niet op! Lang leve de strijd en solidariteit!

Na een ballingschap van 2 jaar zijn we in november 2021 teruggekomen, omdat we hoop putten uit de politieke campagne voor veranderingen van Petro, de eerste progressieve president ooit in Colombia.

In de tussentijd is het dankzij de steun en de internationale solidariteit van mensen – mensen die me vaak niet eens kenden – dat ik nieuwe moed vond. Soms zetten families druk om syndicale strijd op te geven, omdat zij bang zijn. Ik heb de dood van zo dichtbij gezien. Ik dacht dat ik afscheid moest nemen van mijn kinderen, dat ik nooit meer zou thuiskomen. Het is niet gemakkelijk, maar nu begrijp ik dat we in het heden moeten leven, moeten praten en handelen met kennis van zaken en die kennis elke dag moeten doorgeven op onze werkvloer. We moeten blijven collectief en klassenbewust denken, want we hebben een droom die we allemaal delen: die van het hebben van een waardig leven met een degelijk loon, met opportuniteiten voor jongeren en vrouwen.

Bovenal leert de vakbond ons wat solidariteit is, eenheid, overtuiging en waardigheid. De vorming die ik ontving op Corporación Aury Sará Marrugo (CASM), de syndicale school die gesteund wordt door het ABVV en de AC, heeft het mogelijk gemaakt dat ik mijn aanvallers te confronteren en hun kan zeggen “Ik ben sterk, ik sta sterk!”. Het is ook via de syndicale weg ook dat ik leerde dat vrouwen gelijkwaardig zijn aan mannen. Dankzij CASM kunnen vrouwen zoals ik zich ook syndicaal vormen en organiseren, en kunnen we onze verhalen met anderen delen. Toen de Belgische ambassadrice in Colombia voor een campagne van solidariteit en zusterschap besloten heeft om mijn gezicht en verhaal te gebruiken, begreep ik dat ik een missie had, dat niet alles verloren was. Ik zal altijd een stem van protest zijn wanneer om het even wie mishandeld of aangevallen wordt. Omdat we vandaag meer dan ooit verenigd zijn om deze planeet te redden, die de enige is waarop wij als mensen, werknemers en werkneemsters kunnen leven. Lang leve onze strijd en solidariteit!

De bovenstaande tekst is gebaseerd op de getuigenis die Dibett Quintana deelde tijdens het Congres van de Algemene Centrale in maart 2023. Vandaag ziet de situatie er als volgt uit: Dibett Quintana blijft gerechtigheid eisen: 1) een proces dat plaats heeft in Bogota en niet in Aguachica, een territorium dat in handen is van paramilitairen en waar haar veiligheid niet gegarandeerd kan worden. 2) Vandaag wordt Dibett beschermd door twee bodyguards en verplaatst ze zich in een beveiligd voertuig. Maar ECOPETROL wil deze veiligheidsmaatregelen wegnemen, omdat ze gedurende 1 jaar geen nieuwe doodsbedreigingen kreeg. Dibett weet nochtans dat haar leven in gevaar zal blijven, zolang ze gerechtigheid eist. Ze heeft een campagne gelanceerd om haar twee eisen kracht bij te zetten. Het ABVV, haar centrales en honderden syndicalisten, en meer dan 10.000 mensen in België, Colombia en elders, hebben de petitie al getekend! En jij? – TEKEN DE PETITIE