Op 30 december 2018 zijn de Congolezen eindelijk naar de stembus kunnen gaan om een nieuwe President en een nieuw parlement te kiezen. Eind januari hebben we Modeste Ndongala, Algemeen Secretaris van de oudste vakbond van de Democratische Republiek Congo, UNTC, ontmoet voor een stand van zaken.

Deze verkiezingen werden reeds lang verwacht en zijn uiteindelijk vrij rustig verlopen, ondanks veel praktische en procedurele problemen. Iedereen is het erover eens dat er terecht vragen kunnen gesteld worden bij de resultaten, maar er tekent zich een consensus af om Felix Tshisekedi als nieuwe President te aanvaarden. De partners van ISVI (CDT, UNTC en COSSEP, verenigd in het platform UFF) sluiten zich aan bij de consensus dat het belangrijk is dat Kabila vertrekt en dat er nu naar de toekomst gekeken moet worden.

Hoe hebt u de laatste weken beleefd?
Het is zeer moeilijk geweest. Er was geen enkele communicatie meer mogelijk omdat het internet volledig afgesloten was. We hebben al onze activiteiten moeten opschorten. Ik spreek in eigen naam, want ik heb geen overleg kunnen plegen met mijn collega’s. Het belangrijkste is echter dat de verkiezingen hebben plaatsgevonden en dat de President is afgekondigd.

Hoe evalueert u het verkiezingsresultaat?
We moeten er nu voor zorgen dat we niet te veel naar het verleden kijken. We moeten ons afvragen hoe we in de toekomst moeten zijn, wij allen in de DRC. Wat willen we betekenen voor onszelf, voor onze buren en de rest van de wereld? We mogen ons niet blindstaren op kleine geschillen.

We zijn niet in staat de resultaten te beoordelen, we nemen er akte van.

Wat is uw boodschap voor het land en zijn nieuwe President?
Een eerste opdracht is, volgens mij, dat de mentaliteit moet wijzigen. We moeten het afleren om steeds op alles kritiek te hebben en de positieve zaken niet te zien. Zo niet kunnen we van President blijven wisselen.

Mijn boodschap voor de nieuwe President is dat hij volop moet investeren in gezondheid, voeding (dit impliceert de landbouw), onderwijs, huisvesting, energie en infrastructuur om de bevolking eindelijk in staat te stellen waardig te leven. Daartoe zal een fiscaliteit ten gunste van ontwikkeling georganiseerd moeten worden, opdat ieder er naar eigen vermogen zou aan bijdragen. Er moet ook een transparant beheer van de beschikbare middelen komen, die aangewend moeten worden met het oog op ontwikkeling. Uiteraard gaat dit gepaard met de bestrijding van persoonlijke verrijking en van corruptie. Het land moet zich zo organiseren om al zijn rijkdommen te kunnen benutten en de Congolezen een waardig leven te laten leiden, en tegelijk zijn rijkdommen ter beschikking te stellen van andere volkeren. Het moet een win-winsituatie zijn waarbij de Congolezen eindelijk toegang kunnen krijgen tot de rijkdommen. Daarom moet de mentaliteit veranderen.

Welke rol kan de sociale dialoog hierin spelen?
Er moet een ernstige, eerlijke evaluatie gemaakt worden. Zowel de regering als de werkgevers en vakbonden moeten zich beraden over hun rol en hun doelstellingen in de sociale dialoog. Voor de vakbonden zou het belangrijk kunnen zijn druk uit te oefenen op basis van de kwestie van het interprofessioneel gewaarborgd minimumloon (SMIG) om  te eisen dat de sociale dialoog opnieuw wordt opgestart. Momenteel blokkeren de ondernemingen de sociale dialoog. Om het land opnieuw te doen evolueren, moeten ook de werknemers kunnen meegenieten van de rijkdom.