In Rwanda heeft een partnerschap tussen IFSI, het ABVV als partner en CESTRAR (Centrale des syndicats des travailleurs du Rwanda) ten doel de veiligheid en de gezondheid van de werknemers in de theeplantages en de bouw te verbeteren.

Meteen is het ook de gelegenheid voor CESTRAR om het imago van de vakbonden in de samenleving in een beter daglicht te stellen. We hadden een ontmoeting met Africain Biraboneye, adjunct-algemeen secretaris van CESTRAR en verantwoordelijke voor het partnerschap.   

Welke maatregelen neemt CESTRAR om de veiligheid en de gezondheid te verbeteren?

De door IFSI gesteunde projecten hebben betrekking op de thee- en de bouwsector die in Rwanda veel mensen tewerkstellen. We starten eerst met het vormen van vakbondsvertegenwoordigers in die sectoren. Daarna zetten we campagnes op om de werknemers te sensibiliseren. Die campagnes bestaan uit het maken van affiches die we op de werkplaatsen en de openbare plaatsen, zoals kerken of markten, uithangen. We maken ook documentaires die op tv uitgezonden worden.

In de theeplantages brengen we groepen van 80 tot 120 werknemers samen om vorming te geven over veiligheid en gezondheid. Daarvoor gebruiken we onder meer brochures waarin ongevallensituaties, het risico op blessures (naargelang het ongeval zich voordoet met of zonder aangepast beschermingsmiddelen) afgebeeld worden. Het is in de eerste plaats onze bedoeling de mentaliteit van de werknemers te veranderen, ze te doen inzien dat zij in de eerste plaats verantwoordelijk zijn voor hun veiligheid.

Vervolgens houden we een pleidooi bij de werkgevers opdat ze passende beschermingsmiddelen zouden voorzien. We bepleiten dit eveneens bij de wetgever.

En ziet u enige verbetering?

Voor de eerste maal in de geschiedenis van Rwanda hebben we nu een wet op de veiligheid en de gezondheid op het werk. CESTRAR werkte mee aan de opstelling ervan want wij waren pioniers in het bewustmaken van deze problemen.

In de plantages is het aantal ongevallen aanzienlijk gedaald, omdat de werknemers beter geïnformeerd zijn over de gevaren en er meer beschermingsmiddelen voorzien worden. Dezelfde trend tekent zich af in de bouwsector, dankzij onder meer het werken met steviger stellingen.

Dankzij de steun van IFSI kon er ook een eerste crèche in de theeplantages in Mulindi opgericht worden. Een belangrijk initiatief want de helft van de werknemers in de theeplantages zijn vrouwen. De vrouwen die nog heel kleine kindjes hebben, moeten ze tijdens de werkdag meenemen naar de plantages omdat er in de heuvels geen crèches bestaan. Aangezien ze al een mand met de geplukte thee op hun rug dragen, kunnen ze hun kindje tijdens het werken niet op hun rug dragen. Ze moeten dan hun kindje onder een boom zetten terwijl ze aan het plukken zijn. Onmogelijk om in die omstandigheden met een gerust gemoed te werken want ze moeten voortdurend hun kindjes in het oog houden om ongevallen te voorkomen (slangenbeten, in het water sukkelen, enz.). In die omstandigheden kunnen ze maar weinig thee plukken, veel minder dan hun echtgenoot. Ze blijven dan ook in extreme armoede leven en hebben weinig te zeggen in hun familie, en veel minder dan de mannen die een stuk meer verdienen. 

Aangezien CESTRAR geen ngo is willen wij zelf geen crèches bezitten of beheren. Wij willen dat werkneemsters en werkgever verantwoordelijk zijn voor de crèches op de plantages. Dat is het geval in Mulindi, waar de directie het loon betaalt van degene die zich met de kindjes bezighoudt terwijl de werkneemsters zelf voor het eten instaan. CESTRAR heeft gezorgd voor de renovatie en de uitrusting van het lokaal dat tot een crèche voor 35 kinderen omgebouwd werd.  

Staat die eerste crèche model voor andere initiatieven?

Zij wekte bij de werkneemsters en de verantwoordelijken van de plantages de zin op om ook elders crèches op te richten. Zo werd al een tweede crèche opgericht zonder dat wij daarvoor rechtstreeks zijn tussengenomen. Het gaat om een « mobiele » crèche: ze wordt voortgereden door een vrachtwagen en kan de werkneemsters naar alle uithoeken van de plantages volgen. Nadeel is dat het om een kleine crèche gaat, ze kan slechts 8 kindjes opvangen. In 2015 hopen wij de oprichting van een derde crèche in de theeplantages te kunnen superviseren.

De crèches hebben onmiddellijke gevolgen voor het gezinsleven van de werknemers. Het inkomen van de vrouwen stijgt omdat ze even veel als de mannen kunnen werken, zodat ze minder afhankelijk zijn van hun mannen. Ook het gemiddeld gezinsinkomen neemt toe. En het aantal vroegtijdige schoolverlaters daalt: als er geen crèche voorhanden is vraagt een werkneemster soms aan een van haar oudste kinderen om mee te komen naar de plantage om op de kleinsten te letten. Daardoor gaan ze niet langer naar school.

Bestaat er een vorm van sociale zekerheid voor die werknemers?

In de plantages proberen wij de werknemers bewust te maken van het belang aan te sluiten bij de sociale verzekeringskas. Het is niet makkelijk de mensen ervan te overtuigen 3% van hun mager loon af te staan aan de sociale zekerheid (de werkgever draagt 5% bij). We zijn erin geslaagd 75% van de werknemers uit de plantages bij de sociale zekerheid aan te sluiten. Dat is een grote overwinning, ook qua werkvastheid, want de aangesloten werknemers hebben een arbeidsovereenkomst waardoor ze de door de wet voorziene voordelen (zoals moederschapsverlof) kunnen genieten, een klein krediet bij een bankcoöperatie kunnen verwerven, enz.

In de bouwsector ligt het percentage bij de sociale zekerheid aangesloten werknemers veel lager omdat het gaat om ‘mobiele’ dagloners. Slechts een minderheid van de werknemers, namelijk die van de grote ondernemingen, zijn aangesloten. Voor de anderen voeren wij een campagne om de sociale zekerheidskas te vragen hen toch op te nemen, desnoods zonder alle risico’s te dekken.  

Hebben de acties op het vlak van de veiligheid en de gezondheid de perceptie over de vakbond in de samenleving in Rwanda veranderd?

 In elk geval is het aantal leden fors gestegen. Dankzij onze films en onze sensibiliseringscampagnes ontdekt de bevolking ons bestaan op tv. Ze zien ook de brochures en de affiches die we zowat in het hele land verspreiden. Elk jaar voeren wij op 28 april, de internationale dag van de veiligheid en de gezondheid op het werk, acties met medewerking van de minister van Arbeid en de werkgevers. Zo laten we hen helmen en beschermende handschoenen dragen om de aandacht van het publiek te trekken. Door dit soort acties vergroten we onze zichtbaarheid en verbeteren we het imago van de bonden. Veel mensen waren verwonderd toen we onze eerste sensibiliseringsacties lanceerden, want ze konden vaststellen hoe belangrijk een sterke vakbond is om het aantal arbeidsgerelateerde ziekten en ongevallen te verminderen.